maandag 26 november 2012

De rij-eigenschappen

Mijn eerste week zit er op, ik kan zeggen dat ik nu al aardig gewend ben en na 160 kilometer wordt het tijd voor een analyse van de rij-eigenschappen.

Topgear

Ik kan de Topgear truc nu toepassen en eerst een half artikel lang uitwijden over de nadelen, om vervolgens de voordelen aan bod te laten komen, of andersom, maar ik geloof dat ik dat niet in een fifty-fifty verhouding voor elkaar krijg.

De start

Eigenlijk is het wegrijden met de Drymer, dus het uit stilstand vertrekken, een van de weinige meer lastige aspecten. De Drymer is relatief zwaar. Dan heb je de neiging te gaan slingeren. Dat probleem lost zich echter vrij snel op door ervaring. Daarnaast hebben nieuwere Drymers een start-assist, dat wil zeggen dat je tot 6 km per uur zonder te trappen kunt starten, met behulp van een gashandel. Daarna wordt het trappen weer noodzakelijk om de elektromotor te laten draaien.

Opvallend ontspannend

Eenmaal onderweg is het fietsen op de Drymer een opvallend ontspannen bezigheid. Je hoeft je dus niet in het zweet te werken, hoewel je lichaam toch graag nog een beetje mee wil trappen, vooral omdat het de ervaring van snelheid in overeenstemming wil brengen met de lichaamsbeweging die er op een gewone fiets ook mee gepaard gaat. Sterker nog, als ik door een bocht pal de tegenwind in draai, doe ik automatisch de versnelling omlaag en begin ik harder te trappen. Nergens voor nodig dus. Ik kan in de allerzwaarste versnelling, zonder kracht te zetten in een soort slowmotion de pedalen ronddraaien en de fiets houdt zijn snelheid wel.

Ik vind het wel prettig om nog een redelijke omloopsnelheid van de pedalen te houden en lichte druk. Ik denk dat ik dan qua energie op een tempo van 12-14 km per uur zit, terwijl de fiets 25 gaat. Dat is op zich een pure gok. Het voelt als fietsen met een stevige wind mee. De accuduur is er mee gediend, hoewel het op de afstand die ik fiets, 20 km heen en 20 km terug, niet noodzakelijk is voor de actieradius.

Sturen

Een ander aspect die van het rijden zo’n ontspannen aangelegenheid maakt is het sturen. De fiets gaat als vanzelf rechtuit. Een per ongeluk slingertje zit er niet in. Je kunt dus rustig een beetje om je heen kijken. Die stuureigenschap maakt wel dat je in krappe bochten een beetje uit moet kijken. Ik heb er een aantal waarbij ik na de bocht tussen paaltjes door moet (wie verzint dat eigenlijk, paaltjes aan het eind van een bocht), de fiets is dan niet heel makkelijk te corrigeren. Dus voorlopig houd ik me nog een beetje in in dergelijke bochten. Als je echter wel de ruimte hebt, is een bocht goed te nemen: je hebt erg veel grip door de twee voorwielen, en je kantelt er lekker in.

Voordelen van drie wielen Dat kantelen is natuurlijk een vanzelfsprekendheid voor tweewielers, voor een driewieler wat minder. Ik vroeg me af wat eigenlijk nog het voordeel is van een driewieler als de fiets vervolgens toch kan kantelen. Maar zolang je rechtuit fietst, voel je echt de stabiliteit van het dubbele voorwiel, die daarmee het fietsen meer ontspannen maakt. En in de bocht heb je dubbel zoveel grip op de weg en toch kun je er plat doorheen. Daarnaast lijkt het me ook een uitkomst bij (onverwachte) gladheid. De Drymer kan niet onder je uit glijen.

Gevoel van veiligheid

Zoals al eerder gemeld speelt de zwaarte van de fiets, met de grote wielen en dikke ballon banden in combinatie met het feit dat het een driewieler is  ook een grote rol bij de rijervaring: gaten, geulen, richels, bermen, gravel, zand, plakken of grote kluiten klei, zoals ze op mijn route nog wel eens voorkomen, ze doen de fiets niets: peanuts! Dat draagt natuurlijk bij aan groot gevoel van veiligheid, vooral ‘s winters wanneer je veel in het donker fietst over onverlichte landweggetjes scheelt dat een slok op een borrel.

Zitje en vering

Als laatst moet het zitje van flevobike worden genoemd. De stand van de fiets, ergens tussen de opoefiets stand en een ligfietser in: net iets achterover, zeg maar in fauteuilstand met de pedalen een eindje voor je, voelt heel relaxed. Een volledig zitvlak, dus niet zoals bij een zadel weinig gewicht op een klein oppervlak, en volledige steun van je rug maken het af.

En nou vergeet ik nog te melden dat de fiets volledig geveerd is, en dat de ballonbanden ook niet keihard zijn opgepompt, voor meer grip in bochten ook, waardoor oneffenheden in het wegdek grotendeels teniet worden gedaan, keien tot kiezels worden gereduceerd.

De electromotor

De elektromotor doet wat ie moet doen. Na enkele keren rondtrappen slaat ie aan. Als het passyteem dan op het maximum van 9 staat, krijg je even de sensatie dat de fiets er met je vandoor gaat. Dat is elke keer weer prettig. Althans als er niet direct verkeer vlak voor je zit. Want dat is wel iets waar je rekening mee moet houden, ook in bochten. Ik krijg ook de indruk dat ie de ene keer iets sneller oppakt dan de andere keer. Dat het dus ook lastig in te schatten is. Verder moet je er in het verkeer rekening meehouden dat je niet nog even makkelijk extra kunt versnellen bijvoorbeeld bij een niet goed ingeschatte inhaalmanoeuvre.

De Drymer mag met zijn 84 cm breedte ook op de weg, hoeft niet beslist op het fietspad. In de stad zou dat soms een uitkomst zijn, in verband met de drukke smalle fietspaden. Maar dan is de snelheid van 25 km/u toch wel aan de lage kant. Dan zou je toch minimaal 30 willen rijden. De fiets is robuust genoeg voor hogere snelheden.

Nog een wens

Dan is er nog een aspect van de rijeigenschappen waar ik persoonlijk wel behoeft aan zou hebben: naast meer snelheid, ook meer eigen invloed op de snelheid. Dat mijn trappen direct gerelateerd is aan de snelheid. Volgens mij heeft de menselijke psyche dat ook nodig. Dat er via een of ander logaritmisch systeem het trappen wordt ondersteund, waardoor ik bijvoorbeeld met een inspanning  van 25 km per uur 40 km/u fiets. Dan heb je zelf controle en is je snelheid gerelateerd aan de mate waarop je jezelf inspant. Dat is nu niet zo. Maar zoals ik zei, dat is iets persoonlijks, ik was al gewend deze afstand te fietsen op een fiets zonder elektrische ondersteuning.

Conclusie
De Drymer is. om een parallel met auto's te trekken denk ik vooral vergelijkbaar met een Rolls Royce: groot, zwaar en uiterst comfortabel. Fietsen op een Drymer is een heerlijke ontspannen manier van voortbewegen. Je voelt je cool en souverein als je, licht onderuitgezakt, rustig de trappers rondtrapt, je handen slechts lichtjes aan het stuur en ondertussen 25 km per rijdt. En je kunt onbezweet op het werk aankomen, ook na 20 kilometers. Dubbel milieuvriendelijk dus, de Drymer.

De voorwielen

Het linkervoorwiel Tijdens het fietsen schieten me zo nu en dan ook wat aandachtspunten te binnen. De breedte van de fiets geeft je een ongelofelijk stevig gevoel tijdens het fietsen, maar ook wel enige angsten. Onlangs werd ik in het donker, en dan bedoel ik ook donker, dan bedoel ik niet de met staatlantaarn beschenen weg of door lichtvervuiling oplichtende landschappen, nee echt donker dus, noord-gronings donker. In die toestand hoorde ik een brommer aankomen, die natuurlijk niet aan mijn achterlicht kan zien hoe breed ik eigenlijk wel ben. Okay, okay, niet  ik, ik geef 't toe, ik ben net niet 84 cm van schouder tot schouder. De fiets echter wel. Dan zie ik zo’n gastje toch met 50 km uur over mijn spatbordjes kukelen en in berm dan wel sloot gelanceerd worden. Dus wellicht is een reflector wel op z’n plaats. Dat wat betreft het linkervoorwiel.

Het rechtervoorwiel
Dan nu over het rechtervoorwiel, want de breedte van de fiets op een smal fietspad zoals dat van de Korreweg in Groningen is ook wel een punt. Je fietst toch sneller dan de meeste fietsers, dus dan wil je ze ook inhalen. En er valt nog al wat in te halen want het genoemde fietspad is het druktste fietspad van Groningen. Op zulke momenten hoeft het lijdend voorwerp maar een klein slingertje te maken en hij of zij wordt geschept door mijn rechtervoorwiel. Voordeel is wel dat bij alle ongelukken die ik voorzie, ikzelf niet tot de slachtoffers ga behoren. De Drymer is groot, zwaar, staat op drie wielen en is daarmee haast onverwoestbaar, met andere woorden: ik blijf wel overeind. Natuurlijk moet ik als berijder zelf dergelijke risico’s vermijden, we spelen tenslotte niet Grand Theft Auto, waarbij je punten krijgt voor het aantal geschepte verkeersdeelnemers. Wat daarbij helpt is het gemak waarmee ik half naast het fietspad kan rijden: met 1 wiel over een schuinoplopende strook van kinderkopjes doet de Drymer namelijk ook niks. Wel even opletten op de verkeersborden die ook in die strook staan opgesteld, Het zal niet veel schelen, maar ik verwacht nog niet dat zo’n stalen paal ook plat voor me gaat.


Linker- en rechtervoorwiel
Overigens doen de twee voorwielen met spatbord een beetje aan de eerste auto’s denken, waarbij de wielen ook nog niet in een carrosserie verwerkt waren. Ik vind het ook wel een mooi idee: dat deze fiets net als de eerste auto’s de eerste is van een nieuwe soort. Althans ik kan me voorstellen dat dit het begin is van een ontwikkeling die nog tot verrassende resultaten kan leiden.

Tenslotte
Vanochtend ingehaald door een middelbare scholier, die mij er herhaaldelijk op wees hoe gaaf en cool hij de fiets wel niet vond. Ik heb dat beaamd en ‘m, ook namens Drymer, bedankt voor het compliment.

maandag 19 november 2012

Koude start, warme aankomst (+filmpje)

De eerste dag heen en weer op de Drymer. Voor een enigszins amusant blog zijn pech en mislukking natuurlijk wel van belang: de accu die het halverwege begeeft en me noodzaakt de resterende afstand 54 kilo fiets naar mijn werk te trappen, het moment dat ik de fiets pas met behulp van een plaatselijke boer, waar moet ie ook anders vandaan komen, uit een greppel krijg getakeld, die plotselinge remactie waarbij ik met een salto over het stuur net in die ene hondedrol beland.


Helaas, niets van dat alles. Of het moet het irritante tikje in het rechtvoorwiel zijn geweest, dat uiteindelijk gewoon het labeltje van het contactsleuteltje bleek te zijn dat tegen het frame aantikte. Hilarisch natuurlijk. Wat er dan door je heen gaat! 
Ook de gevreesde halvering van de accuduur door plotselinge kou bleef uit. Wel een prachtige tocht door de wit berijpte weilanden. En langzaamaan wennen aan de fiets. Met steeds meer snelheid door de bochten en steeds minder bochtig door de snelheid.

Wat me opviel tijdens deze eerste tocht: de fiets is robuust. Je kunt er makkelijk een bermpje mee pakken, gaten in het wegdek hoef ik niet langer te ontwijken en het opgebroken fietspad langs de Korreweg verraste mij wel volledig, maar de Drymer gaf geen kick. De combinatie van grote en dikke wielen, met het feit dat het een driewieler is en de kracht van de elektrische aandrijving, maakt dat je met gemak  door ruiger terrein gaat.

Het fietsen met de trapondersteuning is voorlopig nog even wennen. Op een of andere manier blijf ik zodanig meetrappen dat ik uiteindelijk toch nog iets te bezweet op mijn werk aankom. Het is alsof dat wat mijn zintuigen waarnemen, namelijk snelheid, gepaard MOET gaan met een bepaalde inspanning. Aan de andere kant: er is dus keuze.

Was de heenweg nog een beetje spannend, ook omdat ik de stad nog voor de boeg had, de terugweg voelde al als een koninklijke rit. De stad leverde overigens geen problemen op, behalve dat inhalen op het smalle korrwegfietspad soms gewoon niet gaat. De twee fietsers voor me die netjes iets inschikken, maar niet in de gaten hebben dat een dubbelbrede fiets hun voorbij wil en pas na een mondelinge versterking van de fietsbel besluiten achter elkaar te gaan rijden.

Kortom dag 1 had een koude start, maar een warme aankomst, zowel wat betreft de warmte ontwikkelt door harder te trappen dan nodig, als door de interesse van alle mensen op mijn werk. Voor de fiets. Dat wel. :-)

Voor een korte impressie bekijk deze soms onverstaanbare goede video:





zondag 18 november 2012

Eerste kennismaking

Dit weekend was het zover: na een lange aanloop kon ik ‘m dan ophalen, dat nieuwe stukje Noord-Nederlandse innovatie, speciaal voor mij als forens ontwikkeld: de Drymer.

Ik kon ‘m ophalen in Stadskanaal, waar Witec, het moederbedrijf, Drymer heeft gevestigd. Het zal wel geen toeval zijn geweest dat op het moment dat ik met de fiets op de kar vertrok uit Stadskanaal, de plaats zelf onderwerp was van een radio-1 documentaire. Het ging over uitzichtsloosheid voor de jeugd, jongeren die er ofwel wegtrokken, ofwel aan de drank raakten. Niet echt over de positieve kanten van het wonen in deze regio dus. Het had natuurlijk over innovatie en kansen en techniek moeten gaan. Maar ja wellicht dat een tekort aan dramatiek een dergelijk onderwerp toch wat minder mediageniek maakt.
Het zal ook wel geen toeval zijn geweest dat even later de kansloze jongere die met z’n lichten knipperend achter me reed -had ik ‘m wel goed vastgeknooopt op de kar?- mijn bloed eigen broer bleek te zijn. Als techneut en ligfietser altijd geinteresseerd in een dergelijk stukje techniek. Hij was er van onder de indruk, hoewel hij alleen mocht kijken kijken kijken: ... niet fietsen.

Thuis aangekomen meteen de fiets van de kar geknoopt en naar school gefietst om mijn jongste zoon op te halen. Dat ging nog wat stuntelig: haakse bochten en smalle doorgangen durfde ik nog niet fietsend te doen, keren is ook niet het makkelijkst met zo’n grote en zware fiets en wegfietsen zonder de ‘assist-functie’ was ook nog even wennen.

De eerste reacties? De volwassenen uitten toch vooral als eerste hun associatie met een voertuig voor minder validen. De jeugd daarentegen gebruikte met name woorden als ‘cool’, en ‘cool’ en … ‘cool’ geloof ik. Na een dagje praten met verscheidene buurmannen is de analyse nu als volgt: in stilstand en bij voor of achter aanzicht doet het voertuig denken aan de bekende driewieler voor de minder valide medemens. Echter het zij-aanzicht en vooral als de fiets in actie is geeft hem het coole uiterlijk van een snel, doch relaxed langsvliegende … ja wat eigenlijk? Fiets? Of Drymer? Als soortnaam dus. En hoewel er niet hard op gewerkt hoeft te worden, ziet Drymer zelf graag dat het fietsen op hun machine met het werkwoord 'drymeren' benoemd gaat worden. Althans een jaar of 2 geleden. Maar nu mijn eerste oefenstukjes erop zitten is dat misschien niet eens zo’n raar idee: het is inderdaad nauwelijks meer fietsen, maar met een brommer of een zuiver elektrisch voertuig is het ook weer niet te vergelijken. Hij bromt tenslotte niet en je moet toch nog bewegen, al is het desgewenst maar minimaal.

Morgen begin ik mijn eerste forenstocht. Die eindigt in de stad. Dat wordt nog wel even spannend. Ik zal jullie via deze blog op hoogte houden van mijn wederwaardigheden als Drymerrijder.