dinsdag 22 januari 2013

En toen moest ik nog terug

Ik had er niet echt bij stilgestaan gedurende de dag, dat die almaar neerdalende sneeuw natuurlijk ook ergens terecht kwam, met name ook op de weg die ik nog moest gaan.

Dat in combinatie met tegenwind, het voortdurend bombardement van sneeuwkristallen op mijn netvlies en de duisternis, maakte de terugtocht zacht gezegd toch wat zwaarder dan voorzien.

In de eerst plaats bleken die wegen waar de sneeuw niet was geruimd maar wel autoverkeer was geweest haast niet te doen: of ik slipte weg, of ik liep vast in de stuifsneeuw. Nu was het toch wel handig dat ik de instelling van de motor stiekem op 'speed' had gezet. Dat wil zeggen dat je ook gewoon kunt gasgeven zonder te trappen. En dat is wel nodig als je je benen moet gebruiken om recht te blijven of jezelf uit de sneeuw te werken.

Buiten de stad werd het pas echt bar. Daarmee vergeleken moet de hel van '63 een wellnesweekendje zijn geweest. Die bijna 20 kilometer lang sneeuw in de ogen, deed me vrezen dat ik na vandaag wel meteen een leesbrilletje kon gaan aanschaffen van een sterkte die gelijk stond met de gevoelstemperatuur van de tocht: -15 of zo. Om de ogen toch nog een beetje te beschermen had ik mijn muts zo ver mogelijk over mijn ogen getrokken en mijn kraag idem. Dat wil zeggen tot er nog een kier van een halve millimeter overbleef. Als een jihadstrijder tegen de sneeuw zeg maar. Je vraagt je wel af wat die strijders dan met hun snot doen. Ik zag al voor me hoe mijn kraag langzaam volliep en uiteindelijk zou overstromen (blup ... bup ... blurp).
Als ik dan nu om de beurt een van mijn ogen dicht deed, om even bij te laten komen en zoveel mogelijk naar beneden keek, dan was het nog net te doen. Zaken als tegemoetkomend verkeer moet je op zulke momenten maar even laten voor wat het is. Gelukkig kon ik aan de sporen onder me nog wel zien hoe ik moest sturen.

Halverwege, ergens net na Zuidwolde, lag een duingebied van een metertje of tweehonderd lang en met een dikte van ongeveeer 30 tot 50 cm schat ik. Daar hield het voor mij en de Drymer toch echt op. Dat was niet te trappen en ook de elektromotor zat er volledig doorheen. Nu had ik wederom de mazzel dat ik de fiets op de 'speed'-instelling had staan, ik blokkeerde het kantelmechanisme en door gas te geven kon ik lopend naast de fiets, zonder te hoeven duwen, me er doorheen worstelen.  Ondertussen wel met de verterende onzekerheid of dit voor de overige 15 kilometer ook ging gelden. Dat viel gelukkig mee, bleek na die tweehonderd meter.

nog even de achterdeur uitgraven
Onderweg bedacht ik me dat ik nu wel echt de grens had bereikt en dat ik morgen toch maar lekker met de trein zou gaan. Thuisgekomen wachtte me nog een verrassing, om erin te komen moest ik eerst m'n huis uitgraven. Dat heb ik toen eerst ook nog maar even gedaan.

Heerlijk, een beetje kloten in de sneeuw.

(Overigens toch de trein maar laten staan en de Drymer weer gepakt de volgende dag. Het is gewoon veel leuker!)








Resumerend, wat betref de Drymer in winterse-omstandigheden:
  • platte sneeuw en gewone gladheid zijn goed te doen, omvallen lukt sowieso niet
  • kleine duinen stuifsneeuw ploegt ie makkelijk doorheen
  • In verse sneeuwsituaties, (in jargon: de O/O/O-omstandigheid - spreek uit Oh, Oh, Oh!-omstandigheid : Ongeschoven/Ongestrooid/Opgestoven) moet je van een wat sportievere rijstijl houden. Dus wil je alleen maar lekker achterovergeleund en soeverein om je heenkijkend (in jargon: ASOJH) door het landschap zoeven, neem dan de trein in dergelijke omstandigheden.
  • de Drymer moet in de O/O/O-omstandigheid op 'speed' staan ingesteld
  • langere stukken stuifsneeuw, een laag dikker dan 20 cm? Lukt niet!
  • fietsen terwijl het sneeuwt (en stevig waait): kies voor de Drymer met kap of draag een skibril.






maandag 21 januari 2013

Sneeuwduinen en ander winters ongemak

dit is dus binnen
Had ik het wat simpele broertje van de sneeuwsituaties al gehad, namelijk de platte sneeuw, vandaag kreeg de Drymer de kans zich te bewijzen in het echte werk: de sneeuwduin!

Ik verkeerde vanochtend nog even in de veronderstelling dat ik over mooie schoongewaaide wegen mijn werk kon bereiken, want er was tenslotte sprake van stuifsneeuw, en dat stuift wel weg zou je denken, maar ik was nog maar in de schuur of er ontstond een vaag vermoeden dat de tocht wel eens een wat bar karakter zou kunnen krijgen. Want in de schuur lag nogal wat sneeuw opgehoopt, wat op zich gek is voor een afgesloten gebouw. Echter de sneeuw had van de kleinste kieren gebruik gemaakt om te ontsnappen aan de gure wind en zich lekker warm in mijn schuur te nestelen.  Naast de Drymer.

Rekening houdend met zeer extreme gevoelstemperaturen had ik over mijn poolkledij nog maar een volledig winddichte laag aangetrokken in de vorm van zo'n vermaledijd regenpak. Want ik weet niet hoe dat logaritmisch zit, maar -3 graden celcius keer een windkracht van 28 km per uur, waar ik dan weer met 25 km per uur tegen in ga: dat zou je zo maar 's een afgevroren been kunnen kosten.

Eenmaal onderweg bleek hoe ik het bij het juiste eind had gehad met mijn kledingkeuze. Het enige wat er nog aan ontbrak was een sneeuwbril. Maar het gevaar van een bevroren oogbol nam ik dan maar voor lief. Iets wat bevriest ontdooit ook wel weer keer neem ik aan. En door een oog dicht te houden, kon ik de schade met 50% beperken. Als ik dan maar niet de rest van mijn leven verder moest met een bevroren knipoog, want dat gaat natuurlijk klappen opleveren.

Goed, het onderwerp moet hier eigenlijk de Drymer zijn. niet de berijder. Of in ieder geval is het welbevinden van de berijder alleen van belang voor zover de fiets daar een rol in speelt. Met het welbevinden zat het wel goed. Vooral toen de Drymer door de eerste onverwachts opdoemende sneeuwduin ploegde. We waren er doorheen voor ik het wist. Dat ontlokte me even een triomfantelijke lach: LOL (Laughing Out Loud) heet dat tegenwoordig.

De tocht ging verder lekker. En lekker verder. Je zag aan de verbuiksmeter dat de elektromotor wat harder moest werken deze keer. Op het fietspad langs de autoweg leek het, in het licht van de stapvoets rijdende auto's, alsof we over een snel voortvliedend wolkendek van stuifsneeuw reden. De sensatie die dat gaf moet wel het tegenovergestelde zijn geweest van die van de automobilisten die waarschijnlijk tandenknarsend en met het zweet op de rug hun auto op de weg probeerden te houden. Ook op de N46 in de verte reed het verkeer niet veel harder dan mijn 25 km per uur. Genieten dus!

In de bochten deed ik wel even rustig aan. Ook een Drymer kan zich niet aan de natuurkundige wetten onttrekken, zoals daar is de middelpuntvliedende kracht. In de wat dikkere lagen sneeuw had de Drymer licht de neiging tot slippen. Zolang de wielen rechtuit gaan is de fiets zo stabiel als ik weet niet wat. En de wielen willen vooral rechtuit. Alleen als de dikkere laag sneeuw wat langer aan houdt wordt het sturen wat lastiger. Helemaal als je op de rijbaan van auto's gaat rijden, waar het autospoor niet gelijk is aan dat wat een Drymer aan sporen nodig heeft. Voor het eerst dat ik een aantal slippers maakte. Nu was het wel handig dat ik stiekem ook gas kon geven. Daardoor kon ik rechtop gaan zitten, mijn voeten op de grond zetten en de fiets weer recht trekken. Het moet er voor de fietsers op het fietspad die ik aan het omzeilen was, wel spectaculair uit hebben gezien, zo van links naar rechts heen en weer slippend tussen de auto's. Maar omvallen? Nee dus!

Sneeuwduinen? Checked!



vrijdag 21 december 2012

Wat nou ijzel

Vanavond toch wel een ultieme Drymer-test gedaan. Na een eindejaarsborrel van Het Kasteel, en een avond eten en drinken met Huis Zink (zijn toenmalige facebooknaam) in de onvolprezen sfeervolle Sleutel, de tocht naar huis gemaakt.
Was ik in het begin van de avond al gewaarschuwd voor ijzel, en aan het eind van de avond nogmaals gemaand tot voorzichtigheid (heerlijk als de kroegbazin zich over je bekommert, dank Daan!), op het moment van vertrek 's nacht leek het nog alleszins mee te vallen. Echter, eenmaal buiten de stad, in de volle wind, en in de ondertussen weer begonnen ijzel, was het wel degelijk spekglad.
Het enige waar je nog voor uit kon kijken waren de soms totaal onverwacht stroeve stukken. Verder was het bij elke test, waarbij ik mijn voeten op de grond zette, acht van de tien keer een ijsbaan. Ik voelde het zo nu en dan nog wel aan de wielen, maar de Drymer had er verder in het geheel geen last van.
Er vanuit gaande dat ik bij een glijpartij uiteindelijk langs de kant van de weg wel grip in de berm zou kunnnen vinden, hield ik de volle snelheid erin. Nog wel enigszins beducht voor het boterdiep en andere brede sloten achter de betreffende bermen.
Maar goed, de berm heb ik nooit hoeven gebruiken. In slechts 1 bocht maakte ik een zwaaier. Ik denk niet dat een auto, gewone fiets, scooter of wat dan ook een veilig vervoersmiddel zou zijn geweest deze avond. De trein had ik al gemist. De Drymer ging als een tierelier. Ik en de fiets kwamen weliswaar afgedekt onder een plak ijs aan, maar we kwamen aan. Toe was het nog slechts afwachten tot de rits van mijn jas weer ontdooid was, zodat ik me kon opwarmen bij een cozy radiator.


maandag 10 december 2012

De sneeuwdrymer

Wellicht een beetje laat, gezien de snelle dooi, maar vorige week de Drymer in de sneeuw getest. En gezien mijn vorige beschrijvingen kun je wel nagaan dat de fiets daar natuurlijk voor geschapen is. Ik zie al een Jackass-aflevering met de Drymer op een Oosterrijkse skipiste voor me. Ikzelf moest het nog even met het vlakke Groninger land doen. 


In de sneeuw komen de drie wielen goed tot hun recht. Omvallen is er niet bij. Ook de ballon banden doen het lekker, zowel in verse sneeuw, de nattere drab en de opgevroren versie daar weer van. Vrolijk neuriend vooruit, genietend van het winterlandschap, dat me deze keer, voor het eerst is mijn leven een kudde van 8 reeen voorschotelde. Dat wil zeggen: ze werden me niet als reebout aangeboden, maar stonden aan de overkant van een sloot die langs de weg liep. En hoe stil een Drymer ondanks dat ie gemotoriseerd is, ook mag zijn, de reeen gingen er met z’n achten vandoor. Pas toen ook drong tot me door dat het geen koeien of schapen waren deze keer. Een mooi plaatje, dat ik vanzelfsprekend ook in alle haast ben gaan filmen. Toen ik het shot lang genoeg vond, drukte ik op ... record! Geen beelden dus.

Ik durfde nog niet goed vol in de remmen te gaan. Dan gaat elk voeruig slippen, de vraag is dan hoe goed je ‘m onder controle kunt houden. Ik was toch iets te bang om met de Drymer over de kop te vliegen.
Ook de bochten heb ik heel voorzichtig genomen, want ook met drie wielen kun je zo de sloot in schuiven, en het ijs was nog niet dik genoeg om een Drymer met berijder te houden. Dat komt misschien nog een volgende keer.

Laatste pluspunt: de extra kracht die je normaal nodig hebt om een fiets door de sneeuw te trappen kon nu natuurlijk door de accu gecompenseerd worden.

Uiteindelijk had ik nog 1 goede reden om toch zo hard mogeljik mee te trappen: na een een kilometer of 10 begonnen mijn vingers, ondanks de stevige skihandschoenen, voorzichtig af te vriezen. Althans zo voelde het. Uit ervaring weet ik dat even flink doortrappen het gevoel in de vingers snel terug brengt. Ik vermoed dat de accu bij aankomst weer volledig opgeladen was.





Tot zover.

zaterdag 1 december 2012

De Drymer ideaal voor de alcocyclist?

De Drymer heeft geen enkele neiging tot slingeren. Ik heb al enkele keren de slalom ingezet. Deels omdat het zo lekker is, maar nu natuurlijk ook om eens te kijken hoe de fiets dat doet. Op de Drymer moet je daarbij echt je lichaam gebruiken. Op alleen je armkracht heeft de Drymer weinig lust tot slingeren. Een uitkomst voor de alcocyclist. Niks-niet slingerend naar huis. De toevallige surveillerende bromsnor achter je zal niets verdachts opmerken. Of het moet zijn dat je de bochten wat aan de ruime kant neemt, of in het geheel niet. Dat laatste brengt je dan waarschijnlijk ook niet thuis of alsnog kopje onder in de eerst volgende sloot. Maar goed, ik vermoed dat je je ook op een Drymer aan de wettelijk vastgestelde promilage-grens moet houden.

Hier nog enige theorie over het rechtuitrijden van driewielers. Gevonden op: http://www.velofilie.nl/driewielers.htm


[...]
Bij voorwielbesturing zal het voertuig na het uitkomen van de bocht uit zichzelf weer rechtdoor willen gaan, zoals een auto;

[...]


Om te zien wat het effect was, bouwde David Jones fietsen met voorvorkgeometrieƫn, die tegen alle bestaande wijsheid in gingen. Hij probeerde een onberijdbare fiets te bouwen. Al zijn creaties bleken na wat oefening toch berijdbaar; de mens kan zich blijkbaar goed aanpassen: de redding voor menige ontwerper!
NALOOP     GEEN NALOOP         
  FIG.2a Goed.                                       FIG.2b Fout.


NALOOP               NALOOP      
             FIG.2c Omgekeerd.                             FIG.2d  Rechte vork 

 Als de naloop nul is (FIG.2b), heeft de fiets geen eigen stabiliteit meer. Bij nog sterkere doorbuiging krijgen we “voorloop” en wil de fiets alle kanten op behalve rechtdoor; dit is vermoeiend en gevaarlijk! We kunnen in principe ook een naloop krijgen door de vork om te draaien, zoals bij FIG.2c; dit wordt o.a. toegepast bij stayerfietsen en voorwielaandrijvingen als Bokhorst en Minq. Sommige voorvorken zijn niet gebogen maar recht. N.B. Deze vorkschedes maken wel degelijk een hoek met de binnenbalhoofdbuis, zodat de naloop niet te groot wordt! (Zie FIG. 2d).

[...]

maandag 26 november 2012

De rij-eigenschappen

Mijn eerste week zit er op, ik kan zeggen dat ik nu al aardig gewend ben en na 160 kilometer wordt het tijd voor een analyse van de rij-eigenschappen.

Topgear

Ik kan de Topgear truc nu toepassen en eerst een half artikel lang uitwijden over de nadelen, om vervolgens de voordelen aan bod te laten komen, of andersom, maar ik geloof dat ik dat niet in een fifty-fifty verhouding voor elkaar krijg.

De start

Eigenlijk is het wegrijden met de Drymer, dus het uit stilstand vertrekken, een van de weinige meer lastige aspecten. De Drymer is relatief zwaar. Dan heb je de neiging te gaan slingeren. Dat probleem lost zich echter vrij snel op door ervaring. Daarnaast hebben nieuwere Drymers een start-assist, dat wil zeggen dat je tot 6 km per uur zonder te trappen kunt starten, met behulp van een gashandel. Daarna wordt het trappen weer noodzakelijk om de elektromotor te laten draaien.

Opvallend ontspannend

Eenmaal onderweg is het fietsen op de Drymer een opvallend ontspannen bezigheid. Je hoeft je dus niet in het zweet te werken, hoewel je lichaam toch graag nog een beetje mee wil trappen, vooral omdat het de ervaring van snelheid in overeenstemming wil brengen met de lichaamsbeweging die er op een gewone fiets ook mee gepaard gaat. Sterker nog, als ik door een bocht pal de tegenwind in draai, doe ik automatisch de versnelling omlaag en begin ik harder te trappen. Nergens voor nodig dus. Ik kan in de allerzwaarste versnelling, zonder kracht te zetten in een soort slowmotion de pedalen ronddraaien en de fiets houdt zijn snelheid wel.

Ik vind het wel prettig om nog een redelijke omloopsnelheid van de pedalen te houden en lichte druk. Ik denk dat ik dan qua energie op een tempo van 12-14 km per uur zit, terwijl de fiets 25 gaat. Dat is op zich een pure gok. Het voelt als fietsen met een stevige wind mee. De accuduur is er mee gediend, hoewel het op de afstand die ik fiets, 20 km heen en 20 km terug, niet noodzakelijk is voor de actieradius.

Sturen

Een ander aspect die van het rijden zo’n ontspannen aangelegenheid maakt is het sturen. De fiets gaat als vanzelf rechtuit. Een per ongeluk slingertje zit er niet in. Je kunt dus rustig een beetje om je heen kijken. Die stuureigenschap maakt wel dat je in krappe bochten een beetje uit moet kijken. Ik heb er een aantal waarbij ik na de bocht tussen paaltjes door moet (wie verzint dat eigenlijk, paaltjes aan het eind van een bocht), de fiets is dan niet heel makkelijk te corrigeren. Dus voorlopig houd ik me nog een beetje in in dergelijke bochten. Als je echter wel de ruimte hebt, is een bocht goed te nemen: je hebt erg veel grip door de twee voorwielen, en je kantelt er lekker in.

Voordelen van drie wielen Dat kantelen is natuurlijk een vanzelfsprekendheid voor tweewielers, voor een driewieler wat minder. Ik vroeg me af wat eigenlijk nog het voordeel is van een driewieler als de fiets vervolgens toch kan kantelen. Maar zolang je rechtuit fietst, voel je echt de stabiliteit van het dubbele voorwiel, die daarmee het fietsen meer ontspannen maakt. En in de bocht heb je dubbel zoveel grip op de weg en toch kun je er plat doorheen. Daarnaast lijkt het me ook een uitkomst bij (onverwachte) gladheid. De Drymer kan niet onder je uit glijen.

Gevoel van veiligheid

Zoals al eerder gemeld speelt de zwaarte van de fiets, met de grote wielen en dikke ballon banden in combinatie met het feit dat het een driewieler is  ook een grote rol bij de rijervaring: gaten, geulen, richels, bermen, gravel, zand, plakken of grote kluiten klei, zoals ze op mijn route nog wel eens voorkomen, ze doen de fiets niets: peanuts! Dat draagt natuurlijk bij aan groot gevoel van veiligheid, vooral ‘s winters wanneer je veel in het donker fietst over onverlichte landweggetjes scheelt dat een slok op een borrel.

Zitje en vering

Als laatst moet het zitje van flevobike worden genoemd. De stand van de fiets, ergens tussen de opoefiets stand en een ligfietser in: net iets achterover, zeg maar in fauteuilstand met de pedalen een eindje voor je, voelt heel relaxed. Een volledig zitvlak, dus niet zoals bij een zadel weinig gewicht op een klein oppervlak, en volledige steun van je rug maken het af.

En nou vergeet ik nog te melden dat de fiets volledig geveerd is, en dat de ballonbanden ook niet keihard zijn opgepompt, voor meer grip in bochten ook, waardoor oneffenheden in het wegdek grotendeels teniet worden gedaan, keien tot kiezels worden gereduceerd.

De electromotor

De elektromotor doet wat ie moet doen. Na enkele keren rondtrappen slaat ie aan. Als het passyteem dan op het maximum van 9 staat, krijg je even de sensatie dat de fiets er met je vandoor gaat. Dat is elke keer weer prettig. Althans als er niet direct verkeer vlak voor je zit. Want dat is wel iets waar je rekening mee moet houden, ook in bochten. Ik krijg ook de indruk dat ie de ene keer iets sneller oppakt dan de andere keer. Dat het dus ook lastig in te schatten is. Verder moet je er in het verkeer rekening meehouden dat je niet nog even makkelijk extra kunt versnellen bijvoorbeeld bij een niet goed ingeschatte inhaalmanoeuvre.

De Drymer mag met zijn 84 cm breedte ook op de weg, hoeft niet beslist op het fietspad. In de stad zou dat soms een uitkomst zijn, in verband met de drukke smalle fietspaden. Maar dan is de snelheid van 25 km/u toch wel aan de lage kant. Dan zou je toch minimaal 30 willen rijden. De fiets is robuust genoeg voor hogere snelheden.

Nog een wens

Dan is er nog een aspect van de rijeigenschappen waar ik persoonlijk wel behoeft aan zou hebben: naast meer snelheid, ook meer eigen invloed op de snelheid. Dat mijn trappen direct gerelateerd is aan de snelheid. Volgens mij heeft de menselijke psyche dat ook nodig. Dat er via een of ander logaritmisch systeem het trappen wordt ondersteund, waardoor ik bijvoorbeeld met een inspanning  van 25 km per uur 40 km/u fiets. Dan heb je zelf controle en is je snelheid gerelateerd aan de mate waarop je jezelf inspant. Dat is nu niet zo. Maar zoals ik zei, dat is iets persoonlijks, ik was al gewend deze afstand te fietsen op een fiets zonder elektrische ondersteuning.

Conclusie
De Drymer is. om een parallel met auto's te trekken denk ik vooral vergelijkbaar met een Rolls Royce: groot, zwaar en uiterst comfortabel. Fietsen op een Drymer is een heerlijke ontspannen manier van voortbewegen. Je voelt je cool en souverein als je, licht onderuitgezakt, rustig de trappers rondtrapt, je handen slechts lichtjes aan het stuur en ondertussen 25 km per rijdt. En je kunt onbezweet op het werk aankomen, ook na 20 kilometers. Dubbel milieuvriendelijk dus, de Drymer.

De voorwielen

Het linkervoorwiel Tijdens het fietsen schieten me zo nu en dan ook wat aandachtspunten te binnen. De breedte van de fiets geeft je een ongelofelijk stevig gevoel tijdens het fietsen, maar ook wel enige angsten. Onlangs werd ik in het donker, en dan bedoel ik ook donker, dan bedoel ik niet de met staatlantaarn beschenen weg of door lichtvervuiling oplichtende landschappen, nee echt donker dus, noord-gronings donker. In die toestand hoorde ik een brommer aankomen, die natuurlijk niet aan mijn achterlicht kan zien hoe breed ik eigenlijk wel ben. Okay, okay, niet  ik, ik geef 't toe, ik ben net niet 84 cm van schouder tot schouder. De fiets echter wel. Dan zie ik zo’n gastje toch met 50 km uur over mijn spatbordjes kukelen en in berm dan wel sloot gelanceerd worden. Dus wellicht is een reflector wel op z’n plaats. Dat wat betreft het linkervoorwiel.

Het rechtervoorwiel
Dan nu over het rechtervoorwiel, want de breedte van de fiets op een smal fietspad zoals dat van de Korreweg in Groningen is ook wel een punt. Je fietst toch sneller dan de meeste fietsers, dus dan wil je ze ook inhalen. En er valt nog al wat in te halen want het genoemde fietspad is het druktste fietspad van Groningen. Op zulke momenten hoeft het lijdend voorwerp maar een klein slingertje te maken en hij of zij wordt geschept door mijn rechtervoorwiel. Voordeel is wel dat bij alle ongelukken die ik voorzie, ikzelf niet tot de slachtoffers ga behoren. De Drymer is groot, zwaar, staat op drie wielen en is daarmee haast onverwoestbaar, met andere woorden: ik blijf wel overeind. Natuurlijk moet ik als berijder zelf dergelijke risico’s vermijden, we spelen tenslotte niet Grand Theft Auto, waarbij je punten krijgt voor het aantal geschepte verkeersdeelnemers. Wat daarbij helpt is het gemak waarmee ik half naast het fietspad kan rijden: met 1 wiel over een schuinoplopende strook van kinderkopjes doet de Drymer namelijk ook niks. Wel even opletten op de verkeersborden die ook in die strook staan opgesteld, Het zal niet veel schelen, maar ik verwacht nog niet dat zo’n stalen paal ook plat voor me gaat.


Linker- en rechtervoorwiel
Overigens doen de twee voorwielen met spatbord een beetje aan de eerste auto’s denken, waarbij de wielen ook nog niet in een carrosserie verwerkt waren. Ik vind het ook wel een mooi idee: dat deze fiets net als de eerste auto’s de eerste is van een nieuwe soort. Althans ik kan me voorstellen dat dit het begin is van een ontwikkeling die nog tot verrassende resultaten kan leiden.

Tenslotte
Vanochtend ingehaald door een middelbare scholier, die mij er herhaaldelijk op wees hoe gaaf en cool hij de fiets wel niet vond. Ik heb dat beaamd en ‘m, ook namens Drymer, bedankt voor het compliment.